Elisabeth Heuff – Kuylaars (1910 – 1994)

Boeren Eenvoud

Over dit thema zijn zowel ansichtkaarten als een boekje verschenen. Het boekje is geschreven door Jaap Nijstad (kunsthistoricus en lid van het comité van aanbeveling van de Elisabeth Heuff-Kuylaars Stichting.)

Bestellen kan via info@elisabeth-heuff.nl

Het thema ‘Boereneenvoud”  is een belangrijk en terugkerend thema in het werk van Elisabeth.

Er zijn recentelijk (2019) een tweetal exposities met dit thema te zien geweest.

De eerste was een expositie in Bredevoort (Koppelkerk) en de tweede was een dubbel-expositie (met haar dochter, tuinfotograaf Marijke Heuff, in Diepenheim).

De dubbelexpositie was er een over een onderwerp waar moeder en dochter Heuff ieder op hun eigen wijze vorm aan hebben gegeven. De foto’s van Marijke Heuff, tuinfotograaf en de schilderijen van haar moeder Elisabeth Heuff – Kuylaars vormen samen een stille dialoog met herkenning in onderwerp en oog voor de schoonheid van boereneenvoud.

Tijdens de expositie werd er een lezing gegeven door door Jaap Nijstad, kunsthistoricus en lid van het comité van aanbeveling van de Elisabeth Heuff-Kuylaars Stichting.

Lezingen en exposities met en over het werk van Elisabeth-Heuff zijn een belangrijk onderdeel van de activiteiten van de stichting.

Mocht u belangstelling hebben om het werk van Elisabeth Heuff te exposeren, dan bent u meer dan welkom om samen te kijken naar de mogelijkheden. Op verzoek kan de expositie, in overleg met het bestuur, op maat worden samengesteld uit de bestaande collectie. 

Afbeeldingen zoals die in het boekje te zien zijn.

00x

00x

003

005

007

016

020

024

025

041

044

048

058

060

068

074

076

085

086

093

096

098

116

119

122

126

127

131

133

141

144

201

207

214

217

229

232

uit Boereneenvoud

Het is nauwelijks te bevatten hoe groot de overgang moet zijn geweest voor Elisabeth Kuylaars toen zij als jonge vrouw het land van haar jeugd verliet om zich bij haar echtgenoot, de huisarts Han Heuff, te voegen. Van Borneo naar de Needse Berg, van de ‘Gordel van Smaragd’ naar een dorp aan de voet van een stuwwal uit het pleistoceen, op het Achterhoekse platteland.

Niet langer het leven in een complexe koloniale cultuur, de geluiden van een tropennacht, de geur van Indische specerijen en de luister van een exotisch landschap. Wat daarvoor in de plaats kwam was misschien niet minder maar wel totaal anders. Een dorp met een kerk, een molen, een paar fabrieken, de bijbehorende notabelen waar zij als doktersvrouw zeker toe gerekend kon worden, en daar omheen het licht glooiende land van akkers en boerderijen. De talrijke geluiden van een nachtelijk oerwoud worden verruild voor de roep van een enkele uil in de deemstering.

Een wereld waarin de zintuigen minder, of in iedere geval op een andere manier, geprikkeld worden maar voor de jonge Elisabeth Heuff was deze omgeving nieuw en wellicht ook verrassend. Ze vond er voorbeelden van een leven in eenvoud en soberheid. Een levensvisie die haar steunde en sterkte in het ontwikkelen van een gedachtengoed dat aansloot bij de denkwijze van de Russische schrijver en filosoof Nicolaj Berdjajev. Voor Heuff stond de waardigheid van het individu, zelfs van de meest onbetekenende mens, centraal. Het allereenvoudigste bracht haar de grootste vervoering omdat het alles kon omvatten.

Een mandje met aardappels, een koffiemolen met een kommetje koffie en een brood op een stuk papier, nog een brood op een stukje papier op de rieten zitting van een simpele stoel: de stillevens van Elisabeth Heuff tonen een wereld waarin bescheidenheid en karigheid triomferen. Zelfs de vormen die zij schildert zijn vereenvoudigd. Het zijn sobere karakters geworden, bijna persoonlijkheden met een onmiskenbare presentie. Ze zijn de aandacht van de kunstenares helemaal waard. Een enkel keer is er uitbundigheid van kleur. Het boeketje duizendschoon in witte schenkkan laat zien dat er meer is dan het monochrome palet. Inhoudelijk blijft ook hier de eenvoud het belangrijkste thema. Geen chique vaas met kostbare bloemen maar een gewone kan voor dagelijks gebruik met daarin een bosje duizendschoon uit eigen tuin. Ook dat is de moeite waard om op te merken en vast te leggen in een tafereel waarin de liefde voor het kleine en alledaagse wordt benadrukt.

Wanneer Heuff mensen schildert zijn die altijd prominent en relatief groot in de compositie opgenomen. Dat geldt voor de portretten, de half-figuren als ook de figuren ten voeten uit. Ogen en handen overstijgen de ware grootte, ze zijn het belangrijkst, ze reflecteren ziel en karakter, lijf en kleding zijn van ondergeschikt belang. Wat opvalt is de frontaliteit en daarmee het contact dat de beschouwer kan maken met de afgebeelde mannen en vrouwen. Ze worden getoond in het moment: aan de koffie, bij het snijden van het brood, het vieren van een trouwdag of rustend in de moestuin. Meer dan bij andere onderwerpen zien we hier haar liefde voor de kleur blauw. Een boeren kiel of schort, een pet of achtergrond vormen een verbindende factor in het kleurenscala. De kleur kan een symbolische verwijzing zijn naar de geestelijke wereld maar het is ook wat het is: de kiel is blauw, de schort en de pet ook en de kunstenares heeft geen behoefte om dingen te verzinnen. Ze beziet de wereld om haar heen en laat deze zonder opsmuk zien.

Het land en de mensen die het bewerken ‘in het zweet huns aanschijns’ is een aloud thema in de beeldende kunst. Ook zonder de religieuze metafoor is het een onderwerp dat na aan het hart ligt. De vervreemding tussen stad en platteland is van relatief late datum. In vroeger tijden begon de arbeid op het land aan de rand van elke stad en ieder dorp; het was een vertrouwd beeld en iedereen onderkende het belang. De dagelijkse voedselvoorziening was er van afhankelijk. In de periode dat Elisabeth Heuff in Neede gaat wonen is dat zeker niet anders. En dus schaart ze zich in de lange traditie die al begint in de klassieke oudheid en die zo treffend de werkende, vaak zwoegende mens op het land heeft uitgebeeld. Vaak is er een relatie tot de maanden of jaargetijden zoals in het werk van Benedetto Antelami, Ambrogio Lorenzetti, de gebroeders Van Limburg of Pieter Brueghel de Oude. Minder ver terug zijn er aanknopingspunten in het oeuvre van Millet, Van Gogh en Dalou. De grootste raakvlakken zijn te vinden bij Käthe Kollwitz en Paula Modersohn-Becker. Misschien niet eens in eerste instantie in de keuze van het onderwerp maar vooral vanwege het inlevingsvermogen en de oprechte compassie.